De Platonische lichamen die we zagen zijn regelmatig. Dat wil zeggen dat al hun zijvlakken identiek zijn. De Archimedische lichamen, vernoemd naar Archimedes, zijn half regelmatig, omdat ze twee of meer soorten vlakken hebben.
Alhoewel de Archimedische lichamen verschillende vlakken hebben, zijn hun hoekpunten regelmatig: ze zijn allemaal hetzelfde. Deze vormen zien er vreemder uit en zijn minder bekend, maar als we kijken naar het aantal vlakken, ribben en hoekpunten, zien we de formule terug die we ook bij de Platonische lichamen zagen : V + H – R = 2
Zeven van de Archimedische lichamen zijn gevormd door het afknotten van de platonische lichamen., met andere woorden door de hoeken er af te snijden :
- Afgeknotte tetraëder
- Afgeknotte kubus
- Afgeknotte octaëder
- Afgeknotte dodecaëder
- Afgeknotte icosaëder
- Afgeknotte kuboctaëder
- Afgeknotte icosidodecaëder
Drie andere van de Archimedische lichamen zijn gevormd door het uitbreiden van de platonische lichamen.
- Icosidodecaëder
- Romboëdrische icosidodecaëder
- Kuboctaëder
De twee laatste Archimedische lichamen zijn gevormd door de vlakken van een kubus en een dodecaëder naar buiten te bewegen, zodat elk vlak een draai krijgt. Bij de stompe Archimedische lichamen wordt elke veelhoek omringd door gelijkzijdige driehoeken.
- Stompe kubus
- Stompe dodecaëder