Opgave 14

Op de zijden van een rechthoekige driehoek ABC tekent men twee vierkanten: BGFC en AEDC. De rechten AG en BE snijden elkaar in I. Verder is H het snijpunt van AG met BC en J het snijpunt van BE met AC. Bewijs dat de oppervlakte van ABI gelijk is aan de oppervlakte van IHJC.

Antwoord

  • We maken eerst een tekening
  • We kunnen beter bewijzen dat de oppervlakte van de driehoeken ABH en BJC dezelfde zijn door bij de opgave de oppervlakte van BIH toe te voegen aan beide delen.
  • Dus moet |BH|.|AC|=|JC|.|BC| of \dfrac{|AC|}{|BC|}=\dfrac{|JC|}{|BH|}.
  • Nu zijn de driehoeken ACH en BGH gelijkvormig (HH= rechte hoek en overstaande hoeken), dus geldt \dfrac{|AC|}{|BC|}=\dfrac{|HC|}{|BH|}. Bijgevolg rest ons te bewijzen dat |JC|=|HC|.
  • Ook driehoeken BJC en BED zijn gelijkvormig ( HH= gemeenschappelijke hoek en rechte hoek), dus is \dfrac{|JC|}{|ED|}=\dfrac{|BC|}{|BD|} of |JC|.|BD|=|BC|.|ED|. Bijgevolg is |JC|.(|BC|+|AC|)=|BC|.|AC|.
  • Uit de gelijkvormigheid van de driehoeken AHC en AGF volgt op een analoge wijze dat |HC|.(|BC|+|AC|)=|BC|.|AC|.
  • Uit de twee laatste  formules volgt dan inderdaad dat |JC|=|HC|, net wat we wilden bewijzen.