In de glooiende heuvels van Zuidoost-Turkije ligt een archeologische site die de geschiedenis van de menselijke beschaving op zijn kop heeft gezet. Göbekli Tepe, dat dateert van ongeveer 9600 v.Chr., wordt beschouwd als ’s werelds oudste bekende tempelcomplex en werpt nieuw licht op de oorsprong van religie en gemeenschappen.
Göbekli Tepe werd ontdekt in de jaren ’60, maar kreeg pas serieuze aandacht in de jaren ’90 toen de Duitse archeoloog Klaus Schmidt begon met opgravingen. Wat hij vond, waren gigantische T-vormige pilaren, versierd met ingewikkelde reliëfs van dieren zoals leeuwen, slangen, en varkens. Deze pilaren waren gerangschikt in cirkelvormige structuren, die doen denken aan Stonehenge, maar dan duizenden jaren ouder.
De ontdekkingen bij Göbekli Tepe hebben onze opvattingen over de prehistorische mens radicaal veranderd. Voorheen werd aangenomen dat georganiseerde religie en complexe sociale structuren pas ontstonden na de ontwikkeling van landbouw en permanente nederzettingen. Göbekli Tepe toont echter aan dat jager-verzamelaars al in staat waren om monumentale bouwwerken te creëren en mogelijk al vroege vormen van georganiseerde religie praktiseerden. Wat vooral fascinerend is aan Göbekli Tepe, is de architectonische en technische vaardigheid die nodig was voor de bouw. De stenen pilaren wegen tot 20 ton en moesten worden uitgehouwen, verplaatst en opgericht zonder het gebruik van wielen of trekkrachten zoals we die kennen. Dit impliceert een hoge mate van organisatie en samenwerking onder de bouwers, wat ongekend was voor die tijd.