Opgave 15

Zoek het algemeen voorschrift van de rij a_{n+1}-2a_n=F_n met a_0=0, waarbij F_n de rij van Fibonacci is met F_0=0,F_1=1,F_2=1,...

Antwoord

  • Het rechterlid van de formule is niet nul, zodat we geen lineaire recurrente rij krijgen. Maar dat kunnen we verhelpen door ook te schrijven dat  a_{n+2}-2a_{n+1}=F_{n+1} en a_{n+3}-2a_{n+2}=F_{n+2}.
  • De laatste vergelijking verminderd met de vorige en de opgave geeft, gebruikmakend van de eigenschappen van de rij van Fibonacci, dat a_{n+3}-3a_{n+2}+a_{n+1}+2a_n=0.
  • De karakteristieke vergelijking van deze lineaire recurrentie is x^3-3x^2+x+2=(x-2)(x^2-x-1). Volgens de theorie van de lineaire recurrente rijen is dan a_n=A.2^n+B.\alpha^n+C.\beta^n. Hierbij is \alpha=\dfrac{1+\sqrt{5}}{2} en \beta=\dfrac{1-\sqrt{5}}{2}. We weten, ook door gebruik te maken van de theorie van de lineaire recurrentie, dat F_n=\dfrac{\alpha^n-\beta^n}{\alpha-\beta}.
  • In a_n=A.2^n+B.\alpha^n+C.\beta^n, bepalen we A,B en C door gebruik te maken van a_0=0,a_1=0 en a_2=1. We vinden A=1, B=-\dfrac{\alpha^2}{\alpha-\beta} en C=\dfrac{\beta^2}{\alpha-\beta}.
  • Bijgevolg is a_n=2^n-F_{n+2}.

Opgave 14

Op de zijden van een rechthoekige driehoek ABC tekent men twee vierkanten: BGFC en AEDC. De rechten AG en BE snijden elkaar in I. Verder is H het snijpunt van AG met BC en J het snijpunt van BE met AC. Bewijs dat de oppervlakte van ABI gelijk is aan de oppervlakte van IHJC.

Antwoord

  • We maken eerst een tekening
  • We kunnen beter bewijzen dat de oppervlakte van de driehoeken ABH en BJC dezelfde zijn door bij de opgave de oppervlakte van BIH toe te voegen aan beide delen.
  • Dus moet |BH|.|AC|=|JC|.|BC| of \dfrac{|AC|}{|BC|}=\dfrac{|JC|}{|BH|}.
  • Nu zijn de driehoeken ACH en BGH gelijkvormig (HH= rechte hoek en overstaande hoeken), dus geldt \dfrac{|AC|}{|BC|}=\dfrac{|HC|}{|BH|}. Bijgevolg rest ons te bewijzen dat |JC|=|HC|.
  • Ook driehoeken BJC en BED zijn gelijkvormig ( HH= gemeenschappelijke hoek en rechte hoek), dus is \dfrac{|JC|}{|ED|}=\dfrac{|BC|}{|BD|} of |JC|.|BD|=|BC|.|ED|. Bijgevolg is |JC|.(|BC|+|AC|)=|BC|.|AC|.
  • Uit de gelijkvormigheid van de driehoeken AHC en AGF volgt op een analoge wijze dat |HC|.(|BC|+|AC|)=|BC|.|AC|.
  • Uit de twee laatste  formules volgt dan inderdaad dat |JC|=|HC|, net wat we wilden bewijzen.

Opgave 13

Wat is groter 2017^{2018} of 2018^{2017}?

Antwoord
  • Noteer 2017 = x en 2018 = y, dan moeten we zoeken welke van de twee, x^y of y^x , het grootst is. Hierbij is 0<x<y.
  • Als we zouden veronderstellen dat x^y > y^x, dan is komt dit neer op y \ln x > x \ln y, want de natuurlijke logaritmische functie is stijgend.
  • Dit is te herschrijven als : \dfrac{\ln x}{x}> \dfrac{\ln y}{y}.
  • Daaro onderzoeken we de functie f(x)=\dfrac{\ln x}{x}.
  • f'(x)=\dfrac{1-\ln x}{x^2}. Bijgevolg is f'(x)<0 als x>e, en is f daar dalend.
  • Klaar! : Omdat e<x<y en omdat f dalend is rechts van e, zal de volgorde van de beelden worden omgedraaid , dus f(x)>f(y) en bijgevolg is

        \[2017^{2018}>2018^{2017}\]

Opgave 12

Construeer de ingeschreven cirkel van een driehoek waarbij twee hoekpunten ontoegankelijk zijn.

Antwoord
  • We kiezen een rechte ( rood) die twee zijden snijdt en bepaal de spiegelbeelden van die zijden ( blauwe stippellijn).
  • Bepaal het snijpunt van die stippellijnen: T en bepaal de deellijn
    ( blauw )van de hoek in T.
  • Spiegel die lijn terug rond de rode rechte ( groene lijn) en bepaal het snijpunt U met de deellijn (paarse lijn )van de driehoek die je wel kon tekenen (vanuit K).
  • U is het middelpunt van de ingeschreven cirkel.

Opgave 11

E,F en G zijn de raakpunten van de ingeschreven cirkel aan de zijden van driehoek ABC. Bewijs dat AF,BG en CE door één punt gaan.

Antwoord

  • F verdeelt de zijde a in |CF| =r\cot \frac{C}{2} en |FB|=r\cot \frac{B}{2}. Hierbij is r de straal van de ingeschreven cirkel en zijn CD en BD de bissectrices van de hoeken C en B.
  • Analoog geldt: G verdeelt de zijde b in |CG| =r\cot \frac{C}{2} en |AG|=r\cot \frac{A}{2} en E verdeelt de zijde c in |AE| =r\cot \frac{A}{2} en |EB|=r\cot \frac{B}{2}.
  • Dan is \dfrac{|AE|}{|EB|}.\dfrac{|BF|}{|FC|}.\dfrac{|CG|}{|GA|}=1.
  • Volgens de stelling van Ceva zijn de hoektransversalen AF,BG en CE dan concurrent.