De som van twee tweelingpriemen, groter dan 3, is deelbaar door 12.
Antwoord
- Veronderstel dus dat en dat p en p+2 allebei priem zijn.
- Hun som is dan .
- Omdat p oneven is , is p+1 even en is S dus zeker al deelbaar door 4.
- p kan geen drievoud zijn. Het kan evenmin van de vorm zijn , want anders zou en dus niet priem zijn.
- Bijgevolg is p van de vorm en dan is . Dus is S deelbaar door 3 en samen met een vorig resultaat is S dus deelbaar door 12.
Veronderstel dat p een priemgetal is en dat allebei de oplossingen van gehele getallen zijn, zoek dan de mogelijke waarden van p.
Antwoord
- De discriminant van de gegeven vergelijking is .
- Als de vergelijking gehele oplossingen moet hebben moet dit zeker een volkomen kwadraat zijn , dus is er een gehele q met .
- Vermits hierboven p een deler is van het rechterlid en omdat p priem is moet p ook een deler zijn van q en dan kunnen we schrijven dat , met r een geheel getal.
- Ingevuld vinden we zo dat of
- Hieruit volgt dat p een deler moet zijn van 4*444. De mogelijke waarden voor p zijn dan 2, 3 en 37.
- We kunnen p = 2 of p = 3 in de oorspronkelijke vergelijking en we zien dat er dan geen gehele oplossingen zijn. Wel bij p=37.
- Er is dus slechts 1 oplossing, namelijk p = 37.