Als je 5 ballen moet verdelen over 4 dozen, dan zal er een doos zijn met minstens 2 ballen. Immers de eerste 4 ballen kan je nog over de 4 dozen verdelen, maar voor het 5 de balletje is er geen doos meer over. Algemeen: verdeel je meer dan n objecten over n laden, dan bevat minstens één lade minstens 2 van die objecten. Dit eenvoudig principe werd voor het eerst expliciet gebruikt door Dirichlet (1805 – 1859) en wordt daarom ook het ladenprincipe of duivenhokprincipe van Dirichlet genoemd. Het principe kan in een nog algemenere vorm gegoten worden: Als je ( met en ) objecten verdeelt over laden, dan is er minstens \’e\’en lade met minstens objecten.
Een voorbeeld:
Neem willekeurig getallen uit de verzameling . Bewijs dat er in die getallen steeds een getal bestaat dat deelbaar is door een ander van die getallen.
- Neem getallen en noteer die door en schrijf ze in de vorm waarin oneven is.
- We hebben oneven getallen , allen uit het interval .
- In het interval zijn er maar oneven getallen.
- Volgens het duivenhokprincipe moeten er dus een en een bestaan zodat . Dan is één van de getallen of deelbaar door het andere.